Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [8]boosdoener merkt [9]op de ongerechtige lip; een [10]leugenaar neigt het oor tot de [11]verkeerde tong. 8. Dat is, die zijnen naaste kwaaddoet of genegen is kwaad te doen. 9. Hebreeuws, lip der ongerechtigheid; te weten, die te kennen geeft hoe men ongerechtigheid bedrijven en zijnen naaste leed kan doen. 10. Hebreeuws, valsheid of leugen; dat is die met valsheid of leugen omgaat. Zie Job 35:13. 11. Hebreeuws, de tong der verkeerdheden; dat is die verkeerdheden spreekt. Zie boven hfdst.2 vs.12. Anders: horende de leugens op de verkeerde tong.